top of page
  • Cato Pater

Het gouden ei - Blacktail Founder Eize Julsing

Om mijn 2 meter lange postuur in het verkeer te missen daarvoor moet je als een struisvogel omgedraaid achter je stuur zitten. De dame op leeftijd, behorend tot de jetset in de gemeente Haren, gebruikt op hetzelfde moment als ik de weg. Mevrouw gaat, ondanks de waas waarmee zij al een tijdje de wereld in kijkt, een eindje toeren.


Ziet zij het nou goed? In haar rechterooghoek verschijnt er een flitsende beweging.

Vliegt het?


Haar rode Renaux stopt, trekt op en geeft gas richting mijn middenrif die dat kort erna beantwoord met een inwendige bloeding. Een rib heeft zich door een longader geboord en dus vult deze zich vrolijk met de vloeistof die zich normaliter aan de andere kant van dit luchtrijk bevindt.


Een ambulance is zo vriendelijk mij in dat lekkende lichaam te vervoeren en keurig af te leveren op de intensive care waar ik gezelschap wordt gehouden door beademingsapparatuur en nog wat andere belevingsattributen. Om het feest compleet te maken voorzien zij mij ook van een catheter zodat ik geen moeite hoef te doen om naar het toilet te lopen. Dat kan ik dan ook niet meer. Mijn bloed treedt buiten zn oevers en neemt de eerste afslag: mijn long in.


Ook hier weten de intensive care engelen wel raad mee.


Bijna vriendschappelijk neemt men mij in de houdgreep waarbij ze zonder verdoving een gat door mijn longvlies prikken zodat een drain de boel kan afvoeren. Een longvlies laat zich niet verdoven weet ik nu. Dat zou je in iedere biologieles moeten leren.


Nederland waterland, iedereen moet pompen, denkt mijn lichaam dan terwijl ik crepeer van de pijn.

De dijken breken door, het gutst mijn lijf uit de zak in die bloedserieus aan het bed hangt. 1953 is er niks bij.


En ondertussen verandert mijn gelaatskleur van zomerbruin naar zeven teinten grijs.

Mijn medische hoeders slaan alarm. Een brancard wordt voorgereden om mijn leven in handen te leggen van een heelmeester die beschikt over bovenmenselijke gaven.


Mijn vriendin Cato heeft zich groot gehouden. In haar ogen lees ik de angst die mijn netvlies niet meer zal verlaten. Ik glip door haar handen. Zij bereid zich voor op het ergste: we weten allebei dat dat niet kan.


Dan geef ik mij over aan de futuristische kunsten van de intensivist die het kapotte vat middels zijn radiologische toverstaf opspeurt. Als een fietsenmaker zegt hij: ‘zo die zit weer dicht’.

Ik weet zeker dat ik hem in mijn volgauto wil hebben wanneer ik straks de Tour de France ga rijden. Die kerel kan plakken als een malle.


Dan volgt er een rochelende reis op de verpleegafdeling waar longpatiënten mij ’s nachts deelgenoot maken van hun ademgevecht met de zuurstof waar zij geen recht meer op lijken te hebben.


Als een lopend lijk sleep ik mijzelf voort door de ziekenhuistuin. Na deze marathon moet ik 2 uur rusten om te herstellen.

Dat ik misschien wel nooit meer een berg op kan fietsen voorspellen artsen mij die zich laten inspireren door algemene lichaamswetten gepredikt door hun medicinale bril die vergeet dat een mens ook een karakter heeft. En een sportmens heeft er 2.

Thuis wacht mij een oorverdovende desillusie wanneer ik na een paar weken mijn lichaam overhaal om op een fiets te stappen. Het lijkt alsof ik een identiteits-wisseling heb ondergaan: van sportmens tot slapjanus. Een trauma-therapeut helpt mij weer in het zadel en brengt mij in gesprek met herinneringen die mij onbewust nog parten spelen. Een verblijf op de IC gaat gepaard met filmische rampscenarios die je er gratis bij krijgt.


Dan zet ik in dit revalidatiefeest mijn laatste stap: terug naar mijn werk in de recycle-industrie.

Ik heb mij geestelijk voorbereid op een berg klussen waar ik als financial controller graag mijn tanden in zet. De oorverdovende leegte die ik aantref op mijn bureau gluurt mij aan als een verliezer.

‘Ík werk dus ik besta’ was voor het ongeluk mijn mantra. Nu lig ik na een halve dag werken bekaf met de poes op de bank om bij te komen van een paar uurtjes nietsnutten.

Met heel veel tegenzin probeer ik mijn tegenspartelende karakter te overtuigen dat ik er het beste van moet maken.


Als een manusje van alles loop ik in de loods, help chauffeurs met hun levering, coördineer het lopende band werk en leer de gezelligheid van de vrouwen en mannen op de vloer waarderen. In no-time ben ik één van hen. Het leven tussen de shovels, heftrucks en afleverende vrachtwagens heeft zo een eigen dynamiek én regels. Maar ondanks waarschuwingstekens, looppijlen en verboden zones komen er jaarlijks nog steeds mensen onder een lading of machine omdat de bestuurder hen niet heeft gezien.


Tijdens deze aardverschuiving in mijn loopbaan krijg ik opeens een revolutionair idee.


Wat nou wanneer ik een systeem ontwerp waardoor mensen worden beschermd zodat machines en vervoersmiddelen hen nooit kunnen raken?


Met mijn 2 linker handen ga ik in gesprek met technisch getalenteerde compagnons. Samen ontwikkelen we het gouden ei: Blacktail is de naam. Genoemd naar de Grutto die met uitsterven wordt bedreigd. Wij willen leven veilig maken.


De Blacktail Batch zorgt ervoor dat menselijke activiteit wordt geregistreerd en bewaakt zodat medewerkers zich veilig kunnen bewegen op 1,5 meter afstand én tussen vervoersmiddelen, machines en installaties.


N.b

Voor meer informatie verwijs ik u graag naar www.blacktail.eu



12 weergaven
Ik wil direct een berichtje als Bureau Cato weer een inspirerend blog deelt!

Je aanmelding is verwerkt! Het eerste bericht komt binnenkort in je mail.

bottom of page