- Cato Pater
Hoe ga je om met weerstand? Een coachverhaal.
Hij verpakt zijn oordeel in een hermetisch gesloten vraag:
‘Dat spel met die kaartjes, is dat eigenlijk wetenschappelijk aangetoond?’.
Voordat ik de kans krijg om mijzelf te verdedigen neemt hij een juridisch besluit:
Ik ben een zwever.
Zijn adem zit hoog, wachtend op mijn tegenaanval.
Dat vertik ik.
Mijn lichaam vertraagt.
Ik zie de gespierde muur enigszins ontspannen.
Ik wacht.
Weten is voelen.
Al 30 grote organisaties hebben de afgelopen 6 jaar hun deuren voor Het levensbord® geopend.
Maar omdat je bij weerstand nooit moet overtuigen slik ik mijn ego in.
In plaats daarvan kies ik voor de ijsbreker:
‘Volgens mijn astroloog wel’.
Een waterige glimlach doorbreekt zijn masker.
Een krakende deur die na eeuwen wordt geopend.
‘Wat heb jij nodig om je open te stellen?’, probeer ik in weinig ambtelijke taal.
‘Vertrouwen’, zucht hij met zijn hoofd in zijn handen alsof hij zichzelf wil ondersteunen en houvast zoekt voor een antwoord op deze moeilijk meetbare behoefte.
Dan ontsnapt er een geheim uit de kelders van zijn onderbewuste, wat het daglicht liever niet wil zien, maar waarvan de houdbaarheidsdatum allang is overschreden.
Kees is gepest.
En hoe..
Zijn rossige haar is als een rode lap voor de MAVO- pubers die het moeilijk kunnen verteren dat Kees op z’n sloffen de toetsen haalt. De tekeningen die hij stiekem maakt om zijn verveling te verdrijven en zijn hart te luchten worden met veel theater op het schoolplein verbrandt. Kees is een homo
Zijn fiets wordt uit elkaar gehaald waardoor de stuurpen bij het afslaan los blijkt te zitten en zijn stuur niet meebeweegt. Gevolg: Kees komt onder een auto, zijn been in de kreukels.
Lache jonge…
Kees zit op de verkeerde school, in het verkeerde lichaam en heeft ook de verkeerde ouders.
‘Wij hebben geen homofielen in de familie’, predikt zijn vader op feestjes alsof deze status een imago geeft om trots op te zijn.
Kees kruipt weg en denkt: ’als jij eens wist wie ik werkelijk ben dan heb ik dus geen vader meer’. Hij wordt bang voor alles waar hij geen grip op heeft.
Als therapie stort hij zich op zijn studie. Hij blinkt uit, Kees kan met zijn neus voor feiten alles neermaaien wat niet gefundeerd is.
Kees wordt een gevreesd arbeidsjurist.
Tot die fusie dus.
Dan moet hij samen gaan werken, zijn kennis delen, vragen gaan stellen, de kunst van het twijfelen leren toestaan.
Zijn lijf vertrouwt het niet en zegt: HO!
Midden in een vergadering ploft hij neer.
Een burn-out is het antwoord op al die jaren van onderdrukking en zelfverloochening.
En nu zit hij hier.
Bij een dame die je een spel voorschotelt waar je ratio buikpijn van krijgt.
Een diepe zucht ontsnapt, ik zie zijn schouders zakken, zijn gezicht ontspant.
Hij pakt als eerste ‘de kunstenaar’. ‘Gewoon omdat het nu kan’, glimlacht hij.
Kees laat me zijn kunstwerken zien waar hij als een Derwisj met een wijde rok danst door het leven. Ik zie een kind dat hunkert naar het licht.
